Toen ik zes was, in 1970, kreeg ik een doos vol kleurrijke houten staafjes – niet om mee te spelen, maar om mee te leren tellen. Elk cijfer van 1 tot 10 had zijn eigen kleur. Omdat mijn honger naar kleur altijd sterker is geweest dan mijn talent voor wiskunde, associeer ik sindsdien elk cijfer met een specifieke tint. Die doos met staafjes heb ik altijd zorgvuldig bewaard, in de overtuiging dat ik er ooit nog iets mee zou doen.
Voordat ik naar het conservatorium trok, richting Woord, twijfelde ik nog even of ik industriële vormgeving of fotografie zou gaan studeren. Thuis werd veel belang gehecht aan vormgeving, esthetiek, ‘op maat gemaakt’, schilderkunst en muziek. Al bepalen woord, spel en muziek al vele jaren mijn professionele leven, er bleef altijd die grote goesting om iets te creëren – speels en kleurrijk of juist sober en strak, met hout en staal, email, porselein… en met licht. Tijdloze ontwerpen waar je blij van wordt, unieke stukken. Een nieuw, constructief verhaal waarin ik zelf niet zichtbaar hoef te zijn, maar in de coulissen mag opereren.